4. Admiraliteit


Tot in 1588 was de Raad van State belast geweest met het algemeen beleid van het krijgswezen zowel te water als te land. In dat jaar werd voor het eerst een admiraal-generaal van de Unie aangesteld en naast hem een bijzonder College van Superintendentie van de Marine opgericht. Hoewel dit College reeds op het eind van 1593 weer verviel, werd toch het beleid van het zeewezen niet aan de Raad van State teruggegeven, maar aan de admiraal-generaal en aan de Staten-Generaal voorbehouden, van wie de lagere admiraliteitscolleges rechtstreeks afhankelijk waren.
De kosten van het krijgswezen te water werden bestreden uit de convooien en licenten, en als die te kort schoten uit subsidies, door de provincies te verlenen.

Voor verdere toelichting zie: [Thorbecke]/Fruin/Colenbrander, Staatsinstellingen (ed. 1922), 204-209.