2. Hoge Raad van Holland en Zeeland


Het streven naar eenheid van rechtspraak onder een raad van appèl voor alle Nederlandse gewesten hield op met de afval van de landsheer. De provincies handhaafden ook in dit opzicht hun zelfstandigheid, en lieten geen appèl toe van hun bijzondere gerechtshoven. In Holland had het afbreken van de betrekking op de Grote Raad van Mechelen het oprichten van een provinciale raad van appèl onder de naam van Hoge Raad ten gevolge. Hij werd bij resolutie van 4 juli 1581 in Den Haag gevestigd, en met een instructie van 31 mei 1582 voorzien. Bij verdrag van 3 augustus 1587 onderwierp zich ook Zeeland aan zijn rechtsgebied. Behalve bij appèl sprak hij bij eerste aanleg in sommige gevallen recht, en bepaalde rechtsmiddelen konden niet dan van hem worden verkregen.

Voor verdere toelichting zie: [Thorbecke]/Fruin/Colenbrander, 
Staatsinstellingen (ed. 1922), 262-263.