11. Utrecht


De Staten bestonden als voorheen uit drie leden. In plaats van de vijf kapittels, die geseculariseerd waren, kwamen als eerste lid de Geëligeerden, uit de leden van de vijf colleges door de twee andere leden voor hun leven gekozen. De tweede stand vertegenwoordigde de beschreven Ridderschap; de derde de stad Utrecht, met vier kleine steden. Met de leiding van de vergadering was de president van de Geëligeerden belast. Sedert 1582 kozen de Staten een secretaris. Een college van Geduputeerde Staten bezat ongeveer dezelfde werkkring als Gecommitteerde Raden in Holland.

Voor verdere toelichting zie: [Thorbecke]/Fruin/Colenbrander, Staatsinstellingen (ed. 1922), 244-247.