Filips II aan kardinaal Granvelle
De koning draagt de kardinaal op om tijdelijk verlof aan te vragen.
Monzon, 22 januari 1564
[Fragment]
Lang heb ik nagedacht over al hetgeen gij mij deze laatste
maanden hebt gemeld ten aanzien van de vijandschap die zekere personen u
toedragen, en over uw vermoeden volgens hetwelk zij, wanneer een opstand
uitbreekt, met u zullen beginnen, om aldus tot de verwezenlijking van hun
plannen te komen. Wellicht kan het zijn nut hebben enige rust en verademing te
geven aan de haat en de vijandschap van bedoelde personen en te zien wat zij
zullen doen om de vrede in de Nederlanden te herstellen. Dienvolgens keur ik het
goed dat gij gedurende enige dagen het land verlaat, om uw moeder te bezoeken,
en zulks met voorkennis van de hertogin, mijn zuster, en met haar toestemming,
die gij moet vragen, en welke zij u, zoals ik haar geschreven heb, zal geven,
zonder te laten merken dat gij van mij bevelen hebt ontvangen. Gij zult haar
eveneens verzoeken mij te schrijven en mijn goedkeuring te vragen over hetgeen
zij zal gedaan hebben. Zo wordt noch op mijn gezag, noch op het uwe inbreuk
gemaakt en kan men maatregelen nemen voor uw terugkeer, indien hij nodig mocht
zijn, of voor elke andere oplossing.
Uit: M. van Durme, Antoon Perrenot, 210-211. de
volledige brief in de franstalige versie.