De oudejaarsrede: Robert Fruin
Uit: Het voorspel van den Tachtigjarigen Oorlog, in: Robert Fruin's
verspreide geschriften : met aanteekeningen, toevoegsels en verbeteringen uit
des schrijvers nalatenschap / Robert Fruin. - 's-Gravenhage : Nijhoff, 1900.
Historische opstellen, dl. I, p. 354. Ongewijzigde herdruk van de eerste uitgave
in De Gids (1860) I, 199-200.
Het opstellen zijner instructie werd aan Viglius opgedragen. En deze
voorzichtige staatsman, gelijk te verwachten was, vermeed daarin alles wat den
koning had kunnen ergeren, en hield zich – zoo als hij zelf zegt – binnen
algemeene termen. Toen die instructie in een volgende vergadering ter tafel
kwam, en door al de aanwezigen onnadenkend werd goedgekeurd, nam Oranje ten
laatste het woord, en sprak die gedenkwaardige rede, die Viglius zoo deed
ontstellen, dat hij den nacht slapeloos doorbracht en bij het opstaan door een
beroerte getroffen werd. Ongelukkig dat die redevoering, die uren duurde, ons
niet dan in een uittreksel van weinige regels bewaard is: hare kracht blijkt ons
uit den indruk, dien zij op Viglius maakte. “Het is tijd (zoo ving Oranje aan)
ronduit te spreken en niet langer te verbloemen, want in den toestand, waarin
het land thans verkeert, kan het niet langer blijven bestaan”. De verwarring van
regeering en justitie vereischte een doortastende hervorming van beide; de
uitputting der financiën vorderde buitengewone maatregelen, die alleen de
Staten-Generaal bevoegd waren te nemen; de snelle voortgang der ketterij maakte
een andere handelwijs ten haren opzichte noodzakelijk. “De koning dwaalt (zoo
besloot hij) als hij meent, dat Nederland, te midden van landen waar
godsdienstvrijheid bestaat, voortdurend de bloedige plakkaten verdragen kan:
even als elders zal men ook hier oogluikend veel moeten toelaten. En hoezeer ik
aan het katholieke geloof gehecht ben, ik kan niet goedkeuren, dat vorsten over
het geweten van hunne onderdanen willen heerschen en hun de vrijheid van geloof
en godsdienst ontnemen”.