Garde, de la
Parijs, ? - Viersel (ten oosten van Antwerpen), april 1583
De la Garde - zijn voornaam is onbekend - stond als kolonel aan het hoofd van
een regiment Fransen dat zich verdienstelijk maakte bij het ontzet van Leiden.
Hij was zijn loopbaan begonnen in het protestantse La Rochelle, waar hij
Lodewijk van Nassau had leren kennen. Na de Bartholomeusnacht vluchtte hij naar
Holland, waar hij dienst nam in het leger van de prins van Oranje. Al bij het
ontzet van Alkmaar voerde hij in september 1573 het bewind over acht vendels in
Waterland. Bij het ontzet van Leiden voerde hij het commando over de
transportschepen in de vloot van Louis de
Boisot. Vervolgens werd hem het commando over Schoonhoven gegeven, maar op
24 augustus 1575 was hij gedwongen, op eervolle voorwaarden, de stad over te
geven aan de koninklijke stadhouder Hierges. Hij trok met de prins, die zeer op
hem gesteld was, naar het Zuiden, waar hij in Brabant en Vlaanderen diende. Hij
sneuvelde bij de inname van het kasteel te Viersel, ten noorden van
Lier, in april 1583. Verg.
Pieter Bor, II, 366a: De Prince
van Orangien wasser seer droevig om, want hy een seer goed en vroom soldaet was
geweest, hebbende langen tijd in 't heetste van de oorloge in Holland en Zeland
gedient, als ook in het Noorder-Quartier, hebbende hem altyd seer eerlyk en wel
gedragen, en in menigen aenslag, schermutsingen, en belegeringe geweest'.
Anton van der Lem
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden
VII (Haarlem, 1862) 41-42
Biographie Nationale de Belgique: niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
V (Leiden, 1921) 197-198 (P.J.
Blok)
Groen van Prinsterer, G., Archives ou correspondances inédites de la
maison d'Orange-Nassau. Première série (8 dln., Leiden, 1835-1896)