Molinaeus, Johannes
Hoogleraar rechtsgeschiedenis, ook bekend onder de naam Jean vander Meulene
Gent, 1525 - Leuven, 29 september 1575
Biografie
Jean vander Meulene was een begaafde jongeman die zowel rechten als theologie
studeerde. Hij was licentiaat in beide rechten en werd eveneens tot priester
gewijd. Zekere roem verwierf hij met zijn goede beheersing van het Grieks en
Latijn. Filips II benoemde hem dan ook op 9 augustus 1557 tot hoogleraar
kanoniek recht aan de universiteit van Leuven en kanunnik in de collegiale kerk
van Sint-Pieter, eveneens te Leuven. In augustus 1558 koos de universiteit hem
tot rector en een jaar later, op 3 oktober 1559 kreeg hij de doctorshoed in de
rechten. Nadat Margaretha van Parma tot landvoogdes was benoemd, koos ze
Molinaeus tot haar aalmoezenier. In 1562 volgde hij Martinus Rithovius op als
deken van de Sint-Pieter, nadat Rithovius tot eerste bisschop van Ieper was
benoemd. Molinaeus wenste voor zich ook nog het dekenaat van de kathedraal van
Gent, maar hier ving hij bot.
Toen vanaf
1559 nieuwe bisdommen in de Nederlanden werden opgericht en deze voor hun
onkosten een of meer abdijen kregen toegewezen, legde de regering deze kwesties
ter beoordeling voor aan de faculteiten theologie en rechtsgeleerdheid van de
Leuvense universiteit. Beide faculteiten kwamen op 4 juni 1561 met een positief antwoord. Molinaeus
echter werkte energiek deze plannen tegen; de Staten van Brabant wensten hem als
hun afgevaardigde naar Rome te sturen, om de paus te verzoeken voor
Brabant een uitzondering te maken wat de bisdommen en abdijen betrof. Toen
Brabant daarin niet door andere gewesten werd ondersteund, gelastten de Staten
de reis af. Dit tot teleurstelling van Molinaeus, die zijn haar al
overeenkomstig de Italiaanse mode had laten knippen. Wel heeft Molinaeus nog in
1573/1574, samen met Johannes Latomus, een reis naar Rome gemaakt, met hetzelfde
doel, toen eigenlijk alles al in kannen en kruiken was en de bisschoppen zowel
van hun bisdommen als van de hun toegewezen abdijen bezit hadden genomen. De
heren werden door de paus in audiëntie ontvangen, maar zij bewerkstelligden
niets. Het hele jaar 1573 en een groot deel van het volgende, verbleven zij in
Rome. Dat kostte Molinaeus zijn reputatie in Brussel: terug in de
Nederlanden werd hij in staat van beschuldiging gesteld. In 1574 moest Molinaeus
zich in Mechelen verantwoorden voor de aldaar bijeengekomen bisschoppen vanwege
een lasterlijke brief die hij over hen vanuit Rome aan de abdij van Affligem had
geschreven. Die maatregel veroorzaakte zoveel verdriet bij hem, dat hij zijn
zinnen verloor. Men bracht hem onder in het Cellebroersklooster in Leuven, waar
hij vrijwillig van de honger gestorven is op 29 september 1575.
Anton van der Lem
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden XII (2) (Haarlem,
1869) 937-938
Biographie Nationale de Belgique XIV (Bruxelles, 1897) 695-697 (L.
Tierentijn)
Nationaal Biografisch Woordenboek: niet opgenomen.
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek: niet opgenomen