Morillon, Maximilien
Nederlands geestelijke, bisschop van Doornik, vertrouweling
en informant van kardinaal Granvelle
Leuven, 1517 - Doornik, 27 maart 1586
Biografie
Maximilien Morillon was de zoon van Gui Morillon, hoogleraar
Grieks aan de Leuvense universiteit, en Elisabeth de Mil. Zijn vader was uit de
Franche-Comté afkomstig was en Morillon zal in het Frans zijn grootgebracht,
maar hij moet ook het Nederlands goed beheerst hebben. Als student in Leuven
wist hij zich al te onderscheiden, maar hij voltooide zijn studies in Dole
(1538). Nadat hij eerst een licentiaat in de rechten had behaald, koos hij
tegen de wens van zijn ouders voor een geestelijke carrière. In Dole moet hij
Antoine Perrenot de Granvelle zijn
opgevallen, die de begaafde student als cliënt aan zich wist te verbinden.
Morillon was vaderlandslievend, koningsgezind, orthodox katholiek en anders
dan Granvelle impeccabel in zijn levenswijze. In het voetspoor van Granvelle
maakte ook Morillon carrière. Nadat Granvelle tot bisschop van Atrecht was
benoemd, waar hij niet resideerde, benoemde hij Morillon tot zijn secretaris,
kanunnik in Atrecht, en opzichter van het schoolwezen aldaar. Mede door de
invloed van Granvelle verkreeg Morillon de ene geestelijke beneficie na de
andere: in Mechelen, Gent, Brussel, Doornik, Veurne, Rijsel, Aire, Utrecht,
Halle, etc. Zijn tegenstanders gaven hem daarom de bijnaam Duplex a, b, c, om
aan te geven dat hij twee keer zoveel kerkelijke banen had als er letters in het
alfabet waren. Daar staat tegenover dat hij vele uitgaven te bekostigen had, met
name na de benoeming van Granvelle tot aartsbisschop van Mechelen. Ook hier was
Morillon zijn plaatsvervanger. Nadat Granvelle het land had moeten verlaten,
fungeerde Morillon als vicaris-generaal van het aartsbisdom Mechelen. Hij
resideerde in Brussel en was uitstekend van alle verhoudingen en personen op de
hoogte. Zo was hij goed bevriend met Viglius, die
hem ook tot zijn executeur testamentair maakte. Door zijn positie in het centrum
van de macht kon Morillon in zijn talrijke brieven kardinaal Granvelle en
indirect via deze de koning goed op de hoogte houden. Diezelfde
correspondentie is thans voor de onderzoeker van onschatbaar belang.
Toen onder
het bewind van Alva ook de laatste bisschop van de Mechelse kerkprovincie, die
van Antwerpen, was geïnstalleerd, organiseerde Morillon, op verzoek van
kardinaal Granvelle en conform de verordeningen van het Concilie van Trente,
een provinciaal concilie (11 juni 15 juli 1570). De feitelijke leiding ervan
lag bij de oudste bisschop, Rythovius. De
kapittels gingen zonder problemen akkoord met het aanvaarden van de besluiten
van de Concilie van Trente. Maar Morillon had het hun wel gemakkelijk gemaakt,
doordat hij zelf al een voorbehoud had geformuleerd. Door aanvaarding van de
decreten was het niet de bedoeling in welk opzicht dan ook inbreuk te maken op
de immuniteit van de kathedraal of van haar geestelijkheid, maar deze
integendeel te bevorderen, te beschermen en te verdedigen, mits zij niet in
tegenspraak was met het goddelijk of geschreven recht. Dit staat in groot
contrast met de kapittels in Utrecht en Kamerijk, waar de aartsbisschoppen een
onvoorwaardelijke aanvaarding van het concilie wensten. Drie jaar later behoorde
een tweede concilie georganiseerd te worden, waar Granvelle om financiële
redenen (!) niet zo voor was. Opnieuw was Rythovius de drijvende kracht achter
het concilie, dat in Leuven werd gehouden.
Wanneer de troebelen ook Brussel leken te gaan bedreigen, zocht
Morillon geregeld een veilig heenkomen in het zuidwesten van het land, hetzij in
Aire, in Kamerijk of Bergen (Mons), hetzij in de abdij van Sint-Amand. In 1582,
tijdens het kortstondige calvinistische bewind in Brussel, heeft ook Morillon
korte tijd gevangen gezeten. De invloed van de graaf van Lalaing én van de
Staten zelf, zorgden ervoor dat hij weer vrijkwam, de mond vol hebbend van de
onverdraagzaamheid van de calvinisten, die geen katholieke godsdienstoefening
wilden toestaan. Hij nam opnieuw zijn toevlucht in de zuidelijkste gewesten,
waar hij ijverig werkte voor het herstel van het koninklijk gezag.
Een geestelijke van zijn kaliber en ervaring verdiende ook zelf met
de bisschoppelijke waardigheid bekleed te worden. Die kans leek zich voor te
doen toen in 1580 de bisschop van Doornik overleed, Pierre Pintaflour. Granvelle
en de toenmalige landvoogd, Alexander Farnese, ondersteunden zijn kandidatuur,
maar in Madrid had Morillon de president van de Raad voor de Nederlandse
aangelegenheden, Fonck, tegen zich in het harnas gejaagd. In Doornik zelf werd
toen de dienst uitgemaakt door de prins van Epinoy, die een aanhanger van de
Staten-Generaal was, en tegen alle regels in zelf een bisschop had benoemd,
die op zijn beurt weer niet door de paus was benoemd. Uiteindelijk legde Filips
II toch de benoeming van Morillon voor aan de paus, 13 maart 1582, maar de paus
liet de zaak anderhalfjaar op zijn beloop voor hij zijn toestemming gaf, op 10
september 1583. Op 26 oktober 1583 werd Morillon tot bisschop gewijd en een dag
later hield hij de Blijde Inkomste in zijn bisschopsstad. Daar bevestigde hij
andermaal de goede naam die hij had als geestelijke en bestuurder. Na zijn
onverwachte overlijden werd hij in kathedraal van Doornik begraven. Een wat
matig portret van hem staat voorin deel II van de correspondentie van Granvelle,
een scherpzinnig portret zou zijn biografie kunnen zijn, maar wie waagt het die
te schrijven?
Anton van der Lem
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden XII, 2
(Haarlem, 1869) 1057
Biographie Nationale de Belgique XV (Bruxelles, 1899) 267-272 (Ch.
Piot) Deze geeft als geboorteplaats: Brussel, 1516 of 1517
Nationaal Biografisch Woordenboek: niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek: niet opgenomen
Nouvelle Biographie Nationale: niet opgenomen
De oprichting der nieuwe bisdommen in de Nederlanden onder Filips II,
1559-1570 / M. Dierickx. - Antwerpen : Standaard-Boekhandel ; Utrecht : Het
Spectrum, 1950. - 347 p. : ill., krt. ; 25 cm. Oorspr. diss. Rome, Greg. - Lit.
opg. - Reg.
Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en 17e eeuw /
L.J. Rogier. - Amsterdam : Urbi et Orbi, 1945-1947. - 3 dl. : ill. ; 25 cm +
losse kaarten Met lit. opg en index.
L'introduction des décrets du Concile de Trente dans les Pays-Bas et dans la
principauté de Liège / par F. Willocx. - Louvain : Librarie Universitaire, 1929.
- XXX, 318 p. : krt. ; 24 cm. - (Recueil de travaux publiés par les membres des
Conférences d'histoire et de philologie ; 2me Série, Fasc. 14). Index.
Edmond Poullet ed., Correspondance du cardinal de
Granvelle, 1565-1586 (12 dln., Bruxelles, 1877-1896) I, 12:
Geboorteplaats: Leuven, 1517; passim.
Response de messire Iehan Scheyfve chevalier seignevr de St.
Aechtenrode,Ottenborch, Nethene, etc. Chancellier de Brabant, sur deux lettres
escriptes par le Cardinal de Granuelle, l'vne au Preuost Morillon et l'auttre au
seu conseillier Hopperus en Espaigne. - A Leyden : pour Iacques Boulet, 1578. -
40 p. ; 19 cm.
Tiele 182.
De derde waerschouwinge ende vermaninghe aende goede, getrouwe regeerders
ende ghemeinte vanden lande van Brabant, teghen de calumnien vanden cardinael
van Granvel, nieu bischoppen, Viglius, Morillon, theologiennen van Loeven,
dekens, prochianen, moniken, Alonso Delcanto, ende andere inquisiteurs haren
aenhangers. - [S.l.] : [s.n.] [= Vianen, Albert Christiaensz.], s.a. [1566]. -
in-8. - A 8 (A8 blanco).
TB 1500.