Thielt, Thomas van
Mechelen, ca. 1534 1590
Biografie
Thomas van Thielt werd omstreeks 1534 te Mechelen geboren. Over het milieu
waaruit hij stamde, is ons niets bekend. In zijn geboortestad studeerde hij aan
het Standonckcollege en op 18 februari 1549 liet hij zich inschrijven aan de
Leuvense universiteit. Thomas was toen 15 jaar, de normale leeftijd waarop men
de artesstudies aanvatte. Bij zijn inschrijving werd vermeld porcenses
divites. Hij behoorde dus tot de rijke studenten van de pedagogie Het
Varken, wat er toch op wijst dat hij tot een bemiddelde familie behoorde.
Na zijn studies te Leuven trad Thomas
van Thielt in in de cisterciënzer-abdij Sint-Bernards te
Hemiksem, nabij Antwerpen. In 1554
legde hij er zijn geloften af en vijf jaar later, in 1559, werd hij priester
gewijd. Van de abt kreeg hij een pastoraat toevertrouwd te
Oudenbosch in de huidige
Nederlandse provincie Noord-Brabant. Thomas van Thielt maakte een snelle
carrière binnen zijn orde. Reeds op 30 juli 1564 werd hij door Filips II tot abt
van Sint-Bernards benoemd, mede op aanbeveling van Willem van Oranje. In zijn
hoedanigheid van abt kreeg Van Thielt toegang tot de Staten van Brabant. Op die
manier kreeg hij ongetwijfeld te maken met de politieke vraagstukken van zijn
tijd, zoals de pas doorgevoerde bisdommenregeling en het verzet tegen de
toenemende centralisatiepolitiek en de geloofsvervolging.
Tijdens het Wonderjaar (1566-1567)
kwam het echter tot een breuk met de katholieke kerk. Thomas van Thielt behoorde
tot de ondertekenaars van het Eedverbond en had tevens contacten met de groten
van het verzet tegen Filips politiek. Uit het proces van Egmont en Horn blijkt
dat hij op 9 juni 1566 aan Oranje, de hertog van Aarschot en de graven van
Egmont, Horn en Hoogstraten een banket had aangeboden, waarhij hij volgens de
geruchten het bekende Vivent les Gueux! zou geroepen hebben. Begin juli
1567 zou hij zelfs lutherse (sic) predikaties in zijn abdij gehouden hebben.
Rond die tijd had hij reeds contacten met Johanna van Wavere uit
Lier, zijn toekomstige vrouw. Het hoeft
geen betoog dat de landvoogdes, Margareta van Parma, en haar entourage dit alles
met lede ogen aanzagen. In augustus 1567 vluchtte Thomas, die zich te zeer
gecompromitteerd had, naar Duisburg,
waar het huwelijk met Johanna voltrokken werd. In een Apologia en een
Seyndbrieff, in 1568 in druk uitgegeven, verdedigde hij zijn breuk met het
pausdom.
Op 19 augustus 1567 liet Thomas van
Thielt zich inschrijven aan de hogeschool te
Heidelberg, maar reeds het
volgend jaar verhuisde hij naar het calvinistische
Genève. Door zijn contacten met
Théodore de Bèze, de opvolger van Calvijn, wist hij zelfs enig aanzien te
verwerven in Genève. In februari 1572 werd hij er aangewezen als predikant van
de aldaar gevluchte Nederlandstaligen. Enkele maanden later vertrok hij echter
uit Genève en op 13 juni 1572 liet hij zich opnieuw inschrijven te Heidelberg.
Rond die tijd hield hij zich ook op te
Frankenthal en in de herfst van
1574 fungeerde hij als predikant te Schriesheim in de Palts.
Toen in de opstandige gewesten Holland en Zeeland de predikantennood zich deed
gevoelen, verliet hij Duitsland. Begin 1575 was hij predikant te
Delft, waar hij het woord Gods
verkondigde samen met zijn gewezen Frankenthalse collega Arent Corneliszn. De
activiteiten van Tilius zo luidde de Latijnse vorm van zijn naam beperkten
zich evenwel niet tot Delft. Hij trad eveneens op als prediker van Oranje en in
het voorjaar van 1576 treffen we hem aan te
Haarlem en na de
Satisfactie van Amsterdam was hij
ook in de Amstelstad even actief.
De groei die het calvinisme in
Brabant en Vlaanderen vanaf 1578 te beurt viel, bracht Tilius echter terug naar
zijn geboortestreek. Door de gemeente van
Antwerpen beroepen, werd hij door
de kerk van Delft tijdelijk uitgeleend. Zo kon Thomas van Thielt in september
met zijn predikaties beginnen in de Scheldestad. Na heel wat aandringen en mede
onder druk van Oranje, werd Tilius op 10 februari 1579 door de Delftse kerk
definitief afgestaan aan Antwerpen. Tot de overgave van de stad in augustus 1585
zou hij er de spil blijven van de Nederlandstalige gemeente.
In 1578 en 1579 preekte Van Thielt
ook voor korte tijd te Brussel en te
Gent. Nadat
Mechelen op 9 april 1580 voor het
Staatse kamp heroverd was, had hij zich, net als zijn collega Heidanus, naar
zijn geboortestad begeven, om er de uitbouw van het calvinisme te ondersteunen.
Toen ook de lutheranen hun activiteiten te Mechelen en te Lier wilden ontplooien,
werd dat mede door tussenkomsten van Tilius verhinderd. Begin 1581 was Thomas
van Thielt weer te Mechelen: tijdelijk uitgeleend door Antwerpen preekte hij er
van 19 januari tot 17 februari. De Mechelse kerkeraad besloot een definitief
beroep op hem uit te brengen, maar ondanks tussenkomsten van Willem van Oranje
en de vordering van de zaak op de nationale synode van Middelburg (juni 1581),
bleef Van Thielt te Antwerpen. Blijkbaar was dat ook tegen de zin van Tilius
zelf, want hij schreef dat sijnen sinne om veel redenene bij dijen van
Mechelen was. In 1583 verscheen hij nog eens in zijn geboortestad om er zijn
ouders te bezoeken. Tilius bleef te Antwerpen actief tot de capitulatie van de
stad in augustus 1585. Een nieuw werkterrein vond hij te Delft, waar hij op 13
januari 1590 overleed.
Met Willem van Oranje onderhield
Tilius goede relaties, die reeds dateerden uit zijn tijd als abt van
Sint-Bernards. Van die relaties heeft hij in zijn Antwerpse periode meer dan
eens gebruik gemaakt, om de belangen van de calvinisten in Brabant te verdedigen.
Tegenover lutheranen en wederdopers stelde hij zich scherp op. Toch was hij
binnen de gereformeerde richting een gematigd calvinist: zowel van een
Datheen als van een Coolhaes had hij een afkeer.
Thomas van Thielt liet een vrij uitgebreide correspondentie na. Hieruit blijkt
dat hij met tal van belangrijke predikanten in contact stond, ondermeer met de
Geneefse Théodore de Bèze.
Guido Marnef
Dit is een enigszins aangepaste versie van: G. Marnef, Thomas van Thielt ca.
1534-1590, in: Luister en rampspoed van Mechelen ten tijde van Rembert Dodoens
1585-1985, Mechelen 1985, pp. 108-110.
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden XVIII (Haarlem,
1874) 99-102
Allgemeine Deutsche Biographie: niet opgenomen
Biographie Nationale de Belgique 24 (Bruxelles, 1872) 824-828 (Herman
Vander Linden)
Nationaal Biografisch Woordenboek 15 (Brussel, 1996) 711-714 (Guido
Hendrix)
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek II (Leiden, 1912) 1433-1436
(A.A. van Schelven)
Het Calvinistisch bewind te Mechelen, 1580-1585 / door Guido Marnef. -
Kortrijk-Heule : UGA, 1987. - 406 p. : ill. ; 24 cm. - (Anciens pays et
assemblées d'états = Standen en landen ; 87). Met lit. opg. en reg. ISBN
90-6768-132-6
Hervormd Delft ten tijde van Arent Cornelisz. (1573-1605) / Hendrikus
Johannes Jaanus. - Amsterdam : Nordemann, 1950. - 261 p. : ill. ; 25 cm
Proefschrift (Theol.) Leiden.
F. Prims, Beelden uit den cultuurstrijd , Antwerpen 1942, pp. 490-522
Briefwisseling / van Thomas Tilius ; medeged. door A.A. van Schelven. - Gepag.
120-232. - [Utrecht], [1934]. - 8 - (Bijdragen
en mededeelingen van het Historisch Genootschap ; dl. 55)
Genève pépinière du Calvinisme hollandais / [documents publiés avec une
introduction] par Herman de Vries. - Fribourg : Fragnière, 1918-1924. - 2 dl. ;
24 cm
Auteursnaam dl. 2: H. de Vries de Heekelingen. - Impressum dl. 2: La Haye :
Nijhoff.