Jean de Cro, graaf van Rulx
Zuidnederlands edelman en veldheer, stadhouder van Vlaanderen 1572-1577,
aide-de-camp van Don Juan van Oostenrijk.
?, ? - Mons?, 9 juni 1581
Biografie
Jean de Cro (of: Jan van Cro) was de zoon van Adrien de Cro, eerste graaf van Rulx
en Claude de Melun. Zijn vader was veldheer in dienst van Karel V, stadhouder van Artesië, van Vlaanderen, en van
Rijsel-Dowaai-Oorschie, die zich in de strijd tegen Frankrijk bijzonder
onderscheidde en sneuvelde toen hij Hesdin belegerde (1553). Bij het vertrek van
Filips II in 1559 kreeg de jonge Roeulx het bevel over een bende van
ordonnantie. In de
jaren van de troebelen in de Nederlanden zou hij vrijwel altijd de kant van de
katholieke kerk en de landsheer houden. De Staten van Artesië stuurden hem naar de landvoogdes met
een geschreven verzekering van hun katholieke gezindheid. Onder Noircarmes hielp
hij de landvoogdes mee met het neerslaan van de calvinistische rebellie in het
zuiden: terwijl Noircarmes Doornik versterkte, zette Rulx orde op zaken in Aire
en Saint-Omer (18 januari 1567). Toen Noircarmes het beleg voor
Valenciennes sloeg werd Rulx belast met het bewind over Doornik, waar hij
herhaaldelijk hard optrad tegen de calvinisten. Zo liet hij er vijf
beeldenstormers hangen op 15 maart 1567 en in juni nog eens een twaalftal
protestanten. Alva benoemde hem tot kolonel van een van de vier Waalse
infanterie-regimenten. In juli 1568 joeg hij de heer van Coqueville, die aan het
hoofd van een hugenotenleger de Nederlanden was binnengevallen, over de grens
terug, waarna Coqueville op last van de Franse kroon werd gehangen. Dit succes
bracht Roeulx de titel van kapitein-generaal over de Waalse troepen. Terwijl
Alva het hoofd bood aan het invasieleger van Willem van Oranje was Roeulx eerst
commandant van de citadel van Antwerpen en vervolgens belast met de zorg voor de
veiligheid van Brussel. Nadien werd Roeulx voor zijn diensten bedankt, in de
veronderstelling dat het gevaar van de kant van de opstandelingen geweken was.
De invasies van 1572 brachten ook Roeulx weer in het veld. Op 3 juli 1572 was
hij benoemd tot stadhouder van Vlaanderen, zeer tegen de zin van het gewest. Een
opstand in Brugge tegen de misdragingen van zijn troepen drukte hij
ternauwernood de kop in en vervolgens wist hij een aanval van de Watergeuzen op
de stad af te slaan. Vanuit Brugge bevrijdde hij het hele gewest van
opstandelingen, maar hij moest toezien hoe zij bezit namen van Dendermonde (6
september) en
Oudenaarde (7 september). Nadat Lodewijk van Nassau de stad Bergen had moeten opgeven en Alva
de stad Mechelen exemplarisch had gestraft, had ook Roeulx de handen vrij om af
te rekenen met de Watergeuzen door hen op de vlucht te drijven of gevangen te
nemen en ter dood te laten brengen. Roeulx verwelkomde het gematigde bewind van
Requesens en ondanks het continue tekort aan soldijgelden wist hij het Vlaamse
grondgebied van vijandige aanvallen te vrijwaren. Na de onverwachte dood van
Requesens op 5 maart 1576 kreeg ook hij te maken met de muitende Spaanse
soldaten die zich op 25 juli meester maakten van Aalst, vanwaaruit zij het
platteland brandschatten tot voor de poorten van Gent. Roeulx kon hier niets
tegen uitrichten omdat zijn troepen de Vlaamse kuststeden moesten verdedigen
tegen eventuele verrassingsaanvallen van de prins van Oranje. Nadat de Staten
van Brabant op eigen gezag en voor eigen rekening troepen hadden gelicht en
toevertrouwd aan de leiding van Hèze, een petekind van Oranje, deden de Staten
van Vlaanderen hetzelfde, maar zij vertrouwden het opperbevel toe aan Roeulx.
Deze sprak zich vervolgens uit voor het bijeenkomen van alle stadhouders en de
Staten-Generaal, wat hem een brief van Willem van Oranje opleverde om
gezamenlijk het vaderland te dienen. Roeulx liet zijn troepen het kasteel van
Gent belegeren, uit vrees dat de Spaanse bezetting gemene zaak zou maken met de
muiters in Aalst. Onder de druk van de omstandigheden nodigde hij de prins van
Oranje uit om soldaten en artillerie te leveren om de bezetting van het kasteel
op de knieën te krijgen. Intussen sloten de muiters uit Aalst zich aan bij de
soldaten die in Antwerpen de Spaanse Furie aanrichtten. Op 10 november 1576 gaf
het kasteel zich over en konden Waalse en orangistische troepen het kasteel
binnentrekken.
Na de aankomst van de nieuwe gouverneur in de persoon
van Don Juan van Oostenrijk was Roeulx een van de eersten om zijn zijde te
kiezen. In het gevolg van Don Juan kwam hij te Leuven en met Don Juan maakte hij
zich meester van Namen, waarvan hij tot gouverneur werd benoemd. Tot zijn
opvolger als stadhouder van Vlaanderen kozen de Staten van Vlaanderen de hertog
van Aarschot. Vanuit Namen veroverde Roeulx Bouvignes en Binche. Bij de
vredesonderhandelingen tussen de Staten-Generaal en Don Juan was de animositeit
tegen Roeulx zo groot, dat hij bij voorbaat van een eventueel akkoord werd
uitgesloten (evenals Berlaymont). Na de dood van
Don Juan werden de diensten van Roeulx op hun waarde geschat door Alexander
Farnese, de nieuwe landvoogd. Hij gebruikte Roeulx in zijn onderhandelingen met
de Malcontenten, de Waalse edelen die afkerig waren van het populistisch
calvinisme dat intussen in Brugge en Gent heerste. Hij onderscheidde zich in
dienst van Farnese in het Brabantse, maar van zijn laatste wapenfeiten is in
tegenstelling tot die van eerdere jaren niets bekend.
Anton van der Lem
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden III
(Haarlem, [1858]) 888-889 (s.v. Cro)
Biographie Nationale de Belgique XIX (Bruxelles, 1907) 668-680 (V.
Fris) (s.v. Rulx)
Nationaal Biografisch Woordenboek: niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek: niet opgenomen
Nouvelle Biographie Nationale: niet opgenomen
West-Vlaamsche krijgszaken: Brieven en bescheiden van en aan de graaf van 't
Roeulx en anderen, Jan. tot Nov. 1576, uit het Belgisch Rijksarchief /
medegedeeld door J. van Vloten. - [S.l. : s.n.], 1860. - 22 p. ; 24 cm. Brieven
in het Frans. - Overdruk uit: Bijdragen tot de oudheidkunde en geschiedenis,
inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen ; dl. 5, p. 344-365 (Middelburg : Altorffer,
1860).